Westlander
Westlander Deel I
De Museumwerf Vreeswijk werd in mei 2006 blij verrast door het verkrijgen van een motorwestlander die nog vrijwel in originele staat verkeerde. Het schip werd geschonken door de heer Niemeyer uit Utrecht die het schip al van 1958 recreatief gebruikte. Van het schip is veel, maar niet alles bekend. Zo gaat de bekend zijnde geschiedenis terug naar 1916. Toen is het schip aangekocht door de firma Clant & Zonen uit Oudshoorn en voorzien van een gloeikopmotor. Het kan zijn dat men toen een zeilende Westlander heeft omgebouwd tot de motorwestlander zoals deze er thans nog vrijwel oorspronkelijk uitziet. In ieder geval is het zeker dat het schip in 1926 uitgerust is met een Industrie IB 4 gloeikopmotor welke nu nog steeds het kleine machinekamertje siert.
DEEL I, 4 september 2007
De IB 4 is verhuisd naar de machinale werkplaats, van z´n “hoedje” (cilinderkop met gloeikegel) ontdaan, de knalpot en z´n “hartkleppen” zijn verwijderd en de zuiger getrokken. De IB4 heeft de laatste 45 jaar een goede verbranding gehad en nadat de zuiger getrokken was bleek er zich totaal geen stootrand in de cilinderwand gevormd te hebben. Zuigerveren niet ingeslagen, slotspeling nog niet opgemeten maar ook dat valt binnen de toleranties.
Westlander Deel II
De INDUSTRIE IB IV is zover klaar dat hij weer ingebouwd kan worden. Zover is het nog lang niet want de restauratie van de Westlander kan nog wel even duren. Zoals U op de afbeelding ziet is de IB IV weer spic en span in orde. Niet alleen het optische werk maar technisch is alles ook weer binnen de tolerantiegrens.
De goede waarnemer/kenner moet opgevallen zijn dat er een drietal onderdelen niet origineel zijn:
allereerst de inlaatklep, die moet in de loop der jaren vervangen zijn door een zelfbouwexemplaar. Dan is er de startklep. Die behoort oorspronkelijk aan concurrent Kromhout. Die moet in de 60er jaren al gemonteerd zijn bij de machinefabriek Van Lint in Utrecht. Frappant is dat hij goed past aan het INDUSTRIE cilinderblok.
En als laatste de knaldemper; de gietijzeren buitenmantel van de oorspronkelijke was dusdanig ingeteerd dat op sommige plaatsen spelonkvorming was ontstaan. De buitenmantel was nog wel dicht maar het was niet verantwoord om hem opnieuw te monconserveren.
Daarom is besloten om een nieuwe te maken. Dat is uiteraard een gelast stalen knalpot geworden. We verwachten wel dat daardoor het kenmerkende gloeikopgeluid wat blikkerig gaat klinken. Het grote voordeel is dat die stalen knalpot veel lichter is zodat het bejaarde cilinderblok niet meer zo´n last hoeft te torsen.
Mocht u behoefte hebben om dit wonder der Nederlandse motorentechniek te bewonderen; voorlopig staat de motor opgesteld in de machinale werkplaats op de Museumwerf, naast de expositieruimte. Binnen de openingstijden van het museum is de gastvrouw of gastheer altijd wel bereid om U de motor te laten zien. De motor is goed onderhanden genomen en is inmiddels helemaal gerestaureerd. Hij wacht op terugplaatsing in de westlander.