Oud Vreeswijk vanaf het water

Varend op de Vaartse Rijn door de kern van Vreeswijk laten wij u de historie zien.

De Tolgaarder Dorpstraat 2

De naam van deze statige villa ‘De Tolgaarder’ verwijst naar de locatie: de villa staat op de plaats waar vanaf de zeventiende eeuw het tolhuis heeft gestaan/ De vreeslijke tol was opgericht om de herbouw van de hervormde kerk te bekostigen, die door de Fransen in 1672 was verwoest. Wist u dat Toen de passanten van deze tol voor alles moesten betalen? Niet alleen voor zichzelf, maar ook voor koeien, schapen of een lading wijn etc. Door de aanleg van de Koninginnensluis en de Handelskade kwam de doorgaande verkeersroute niet meer langs de Dorpsstraat. In 1887 werd daarom de tol, die eigendom was van de stad Utrecht, verplaatst naar de Jutphasestraatweg, even ten noorden van de Wiersdijk, ongeveer ter hoogte van de huidige Gravin Adalaan. De tol werd in 1947 opgeheven. H.J. Sparenburg, herbergier en logementhouder in Vreeswijk, liet in 1887 de villa bouwen op de plaats van het afgebroken tolhuis.

Bar- eetcafé Friends voorheen Scheepssmederij Dorpstraat 5

Op deze hoek van de Mauritsstraat, vroeger de Rozenstraat, vinden we dorpscafé Friends. Dit pand werd gebouwd in 1885. Het heeft lange tijd dienstgedaan als ‘kamerkroegje’ De Letste Stuiver’. Een kamerkroegje, de naam zegt het al, was geen gelegenheid waar je gezellig kon zitten. Men ging er even naar binnen, sloeg een borreltje achterover en vervolgde zijn weg. Later was hier de smederij van Joh. Suikers waar de schippers een motor en zijschroef konden laten inbouwen. Dat was voor de zandschippers een hele vooruitgang. Zo konden zij mechanisch baggeren waardoor het werk minder zwaar werd.

Tabakszaak en de Burgemeesterswoning

Links de Burgemeesterswoning Dorpsstraat 36 en rechts de tabakszaak Dorpsstraat 35

Dit statige vierkante huis (links op de foto) is gebouwd in 1877 door H. J. Sparenburg. Het pand werd de Burgemeesterswoning van R.A. Verploegh Chasse. Deze burgemeester heeft model gestaan voor de figuur in het boek van Herman de Man: “De barre winter van negentig”. Dokter C.M Snellen en dokter L.W. Buurman hebben er hun praktijd gehad. De Wilhelminastraat werd ook in de volksmond de dokterssteeg genoemd. In 1932 werd het pand verbouwd door De Wit die er een melkhandel dreef.

Dit pand (rechts op de foto) is gebouwd in 1838 en heeft in de loop der tijd diverse verbouwingen ondergaan. Het houten bord boven de deur met opschrift vertelt ons welke handel er achter de gevel werd gevoerd: “Tabaks- en sigarenhandel; Koloniale en Grutterswaren”. Dat is echter verleden tijd. In het pand is niet alleen een kruidenierswinkel geweest maar ook een drukkerij, een kledingmagazijn. Nu is het een restaurant met o.a. pannenkoeken.

Het Marokkanenhotel Dorpsstraat 22

Hier stond tot voor kort een monumentaal 17e-eeuws pand. De gevel had een 19e-eeuws uiterlijk maar erachter ging een monumentaal 17e-eeuws huis schuil met in de 18e eeuw toegevoegde bouwdelen. Het gebouw heeft járen leeggestaan. Vanwege slechte staat moest het opnieuw worden opgetrokken maar wel met de eis dat de gevel het oude uiterlijk zou krijgen. De oudst bekende eigenaar is H. J. Spaarenburg die hier gedurende de laatste decennia van de 19e eeuw een herberg en slijterij dreef. In 1924 heeft de toenmalig eigenaar GCR Menthen het café en de toegang laten wijzigen. In 1965 werd het pad inwendig verbouwd om te kunnen dienen als pension voor de gastarbeiders waarvan de meesten werkten bij de Persilfabriek. In de volksmond werd het pand het  ‘Marokkanenhuis’ genoemd. Of het vernieuwde pand Marokkanenhuis blijft heten moeten we afwachten

Tramstraat (net voor het Kippenbruggetje)

We naderen nu de Tramstraat, eertijds het begin- en eindpunt van de paardentram. De remise was gelegen op de plek waar thans het voormalige schippersinternaat staat. Tevens meerde hier het ‘Utrechtse bootje’ af. Deze bootjes, stoombarges genaamd, waren van dezelfde eigenaar en vormden het alternatief voor wie niet per tram naar Utrecht wilde. Ze hebben dienstgedaan van 1870 tot 1922.

Oude sluis Rijksmonument

In 1373 werd de Oude Sluis aangelegd. Voor die tijd was dit een waar en gedurfd kunstwerk want hiermee werd een opening in de dijk gemaakt. In eerste instantie bestond deze sluis uit een smal beschoeid kanaalgedeelte van vier meter breed, met halverwege de beneden kolk een houten heftoren met daarin een schot. Wanneer het schot omhoog werd gedraaid, kon het schip er onderdoor waarna het schot weer werd neergelaten. In de loop der eeuwen is de sluis vergroot en verbeterd. Tussen 1562 en 1565 een grote verbouwing plaats. Tijdens deze ingreep werd de tweede schutskolk aangelegd. De volgende verbouwing kondigde zich in 1820. Omdat de scheepvaart door moest kunnen gaan, werden in het watertje ten oosten van de sluis waaierdeuren geplaatst. Omdat het Rijk deze verbouwing betaalde werd deze sluis vanaf dat moment de Rijkshulpschutsluis genoemd. De grote verbouwing van de Oude Sluis die volgde, had plaats van 1821-1824. Vandaag de dag ziet de sluis er nog hetzelfde uit. Wat opvalt zijn de dubbele sluiskolk en de trappen. Die trappen maakten het van en aan boord stappen, de was doen, het waterhalen en het lozen het afvalwater uit de ton gemakkelijker. De Oude Sluis werd vanaf 1938 definitief aan de Lekzijde afgesloten. Sinds die tijd werd bijna geen onderhoud meer gepleegd en ging de conditie van de sluis hard achteruit. In 1998 een grote restauratie plaats.

Beugelaar

Naast de Oude Sluis staat het standbeeld van de Beugelaer. Vreeswijk was niet alleen een schippersdorp vanwege de vele schepen die langs voeren. Voor Vreeswijk vormde de zandwinning op de Lek een grote inkomstenbron . Vreeswijk had tijdens de eerste helft van de vorige eeuw met 150 schepen verreweg de grootste zandwinningsvloot van Nederland. Veel zandschippers waren eigen baas. Het zand werd aanvankelijk met de beugel gewonnen, wat je aan dit beeld kunt aflezen.

Mastenmakerij

Het pand naast de kerk (met de twee halfronde deuren rechts op de foto) is gebouwd als mastenmakerij.  In 1826 wordt daar de mastenmakerij gebouwd. Hendrik Johannes van Dijk drijft dan in Liempde een mastenmakerij en timmerbedrijf. In januari 1822 verplaatst hij zijn bedrijf naar Vreeswijk. Van Dijk maakt met enkele medewerkers op ambachtelijke wijze de masten voor de Vreeswijkse zandschepen. En daarin was werk genoeg, omdat de Vreeswijkse vloot in die sector toentertijd tussen de 120 en 150 schepen telde. De bomen, waaruit de masten werden gemaakt, werden meestal per schip aangevoerd. Vanaf het water van de buitenkolk liepen spoorrails, zodat de bomen op lorries naar de mastenmakerij konden worden getransporteerd. Daar werden ze met trekmessen en holle schaven “omgetoverd” tot stevige masten voor de zandschepen en vervolgens weer per lorrie afgevoerd naar de montageplaats in het water.

Beeldje peinzende vrouwtje

Dit bronzen beeld staat sinds 1987 aan de Oude Sluis in Vreeswijk.  Ze is niet bloot, maar draagt een strakke jurk. Kijk maar naar de kuiten als u mij niet gelooft.  Het is duidelijk te zien dat de vrouw ergens over nadenkt. Waarover mag u zelf bedenken.

Sluiswachtershuisje en de Platte Brug

“De Platte Brug” is een dubbele ophaalbrug, gebouwd van staal en in 1875 opgeleverd. Het sluiswachtershuisje is een rijksmonument, heeft ook dienst gedaan als politiebureau en is nu een herenkapsalon.

Rijkshulpschutsluis ingang vanaf Vaartse Rijn met langshelling scheepswerf Buitenweg

De naam Helling komt van de scheepshelling van de werf die hier was gevestigd. Door de tijd kende deze werf opeenvolgende eigenaren: Van Soomeren, De Clerq, Van Dijk en als laatste Buitenweg.Aan de scheepsbouw op de Helling kwam in 1899 een eind toen de firma Buitenweg deze locatie verliet om het bedrijf verder voort te zetten aan de Wierselaan, daar waar nu de Museumwerf Vreeswijk is gevestigd.

Rijkshulpschutsluis

Dit kanaaltje leidt naar de Rijkshulpschutsluis, een sluis met vele namen: Volmolengat, Inundatiesluis, Spuisluis, Rijkshulpschutsluis. Om de stad Utrecht van water te voorzien en de doorspoeling van de grachten te bevorderen, kreeg de stad op 18 juli 1638 van de Staten van Utrecht toestemming om in de Lekdijk een duiker voor waterinlaat te bouwen. Toen er plannen werden gemaakt de Oude Sluis te restaureren en de scheepvaart door te laten gaan, werd besloten tot het bevaarbaar maken van de waterinlaat. In 1817 werd de duiker doorgeslagen en vervangen door een sluis. De vreemde kromming van de beneden kolk is ontstaan om aansluiting te krijgen op de Vaartse Rijn. Daar een groot deel van de kosten door het Rijk werden gedragen ontstond de naam Rijkshulpschutsluis. De sluis was voorzien van waaierdeuren, een vinding van waterbouwkundig ingenieur Jan Blanken. De sluis raakte in verval. Zodoende werd in de jaren zeventig van de vorige eeuw het buitenhoofd gedempt. In 1984 heeft een volledige restauratie plaatsgevonden.