Koftjalk Zes Broeders
Bouwjaar | 1909 |
Werf | Y. de Jong in Ruischerbrug, Groningen |
Scheepstype | Koftjalk |
Lengte x breedte | 26.13 x 5.26 meter |
Oorspronkelijk laadvermogen | 76 NRT (zeevaart) / 167 ton (binnenvaart) |
Huidige motor | 150 pk Kromhout 8TS117, bouwjaar 1969 |
Ooit waren koftjalken talrijk. Nu zijn er nog zo’n tien over. De Zes Broeders is daar een van…
Binnen de tjalkenfamilie onderscheiden koftjalken zich door hun robuuste voorkomen, de zware vooruitstrevende ‘schoenerneus’ met boegspriet, de vaste verhoging op een stevig boeisel en een diepe zeeg.
Komend van Groninger bodem waren zij de laatste generatie zeilende kustvaarders.
De karakteristieke ‘schoenerneus’ van de Zes Broeders
Geschiedenis
De historie van de Zes Broeders kenmerkte zich door woeste periodes en tijden van verstilling en achteruitgang. Het avontuur van de koftjalk begint ruig na de tewaterlating. Aanvankelijk werd het schip gebruikt voor houttransport vanuit Scandinavië. Haar vaargebied strekte zich uit van de Oostzee tot in de Botnische Golf en het Verenigd Koninkrijk tot ver in Duitsland over de Rijn.
Eerst als volwaardig zeilschip en later als motorschip-met-hulpzeil voer ze tot 1930 regelmatig op Londen onder de nogal drieste Delfzijlster schipper Kornelis Bootsman. Vervolgens voer het schip onder verschillende eigenaren en de namen Eclecta en Riebo voor de reders Wagenborg en Carebeka uit Delfzijl.
Tijdens WO II dwong de bezetter de koftjalk naar Noorwegen te varen met munitie en spernetten waarmee fjorden werden afgesloten. Dit was een uiterst gevaarlijke job. Bij een geallieerde luchtaanval raakte het schip dan ook zwaar beschadigd.
Kantoorschip
Na WO II voer ze tot 1954 als motorschip voor de Overschiesche Land- & Tuinbouw Maatschappij. Het verhaal gaat dat de koftjalk daarna werd verkocht aan iemand die haar eventueel wilde gebruiken om mee weg te vluchten naar Engeland voor als de Russen zouden komen…
De Russen kwamen niet en het schip, inmiddels Oltem genoemd, werd bij een Sliedrechtse makelaar te koop gezet. Daar zag stadsgenoot Prins de koftjalk. De natte aannemer was juist op zoek naar een robuust schip dat zelfstandig kon varen en dienst zou kunnen doen als kantoorschip bij een grote klus in het Deense Århus. Prins kocht de tjalk die toen nog in goede staat verkeerde.
Zes Broeders voor houthandel van der Werff Bolsward, ca 1922. Collectie: Just Settels
Voorzien van een opbouw en de nieuwe scheepsnaam Malzwin (naar een gebied in de Waddenzee ten oosten van Texel) vertrok het schip naar Denemarken. Onder het personeel van Prins waren genoeg schippers en monteurs om het schip te varen en de motor aan de praat te houden.
Na het Deense avontuur voer de kantoortjalk nog naar verschillende werken in Nederland. Daarna vertrok ze onder een andere eigenaar als overslagschip voor sportvissers naar het Duitse Hooksiel. Na verloop van tijd fungeerde ze als logement. De scheepsnaam luidde inmiddels Neuwerk.
Het Duitse intermezzo deed de koftjalk geen goed. In erbarmelijke staat werd ze in 2006 teruggehaald naar Nederland. Huidige eigenaar en liefhebber Just Settels kwam haar op het spoor en kocht het schip. Sindsdien heet de koftjalk weer Zes Broeders, als voorschot op een grondige restauratie. Leidraad voor de herstelwerkzaamheden is het oorspronkelijke staatsieportret uit 1909 waarbij het schip geheel getuigd voor de scheepswerf in Ruischerbrug ligt. Inmiddels zijn veel werkzaamheden verricht.
Staatsieportret Zes Broeders 1909 (collectie J. Settels)
Sinds januari 2020 heeft de Zes Broeders de Museumhaven Vreeswijk als thuishaven